Uraan
Dia-/monoloog
Personages:
- Verteller: neutraal
- Uranium: alleen, verdrietig, eenzaam
- Neutron: druk, snel, positief
Ruimte:
- 1. Donker, koud, nat, zwart, leeg
- 2. Fel wit licht, alles gaat heel snel
- 3. Licht, veel kleur, positieve flow
Verhaal
Het verhaal gaat over het atoom uranium en een neutron. Zij zijn de ‘’personages’’ die worden gebruikt, juist om het verhaal een eigen lading te geven. Hierdoor kan je zelf een beeld schetsen over de situatie omdat er geen gebruik wordt gemaakt van menselijke personages. Uraan is erg eenzaam en leeft in een lege donkere ruimte. Op een gegeven moment lijkt haar situatie toch niet zo uitzichtloos. De neutron geeft een bijzondere wending aan het verhaal. Omdat er geen gebruik wordt gemaakt van concrete personages maar het gaat om de situatie, wordt het verhaal verteld door een alwetende verteller met gedachtegangen van de ‘’personages’’.
Monoloog
Verteller:
Stel je voor, je leeft jarenlang in een ruimte die je niet ziet. Het is donker. Het voelt nat. Het is er zwart. Maar het is vooral leeg. Om precies te zijn, heel leeg. Het is er doodstil. Er is niets, maar dan ook helemaal niets. Hét is niets. Hoe ver je ook probeert te kijken, niets valt te herkennen. Sterker nog, niets ís te herkennen. Je leeft jarenlang in een onbekende ruimte, zonder enig benul. Je weet niet waarom je hier bent. En vooral niet waarom jíj het bent. Duizenden vragen bombarderen je hoofd. Constant die drukte en telkens vraag je je hetzelfde af. Telkens terugkomend op de hoofdvraag waarom mij dit allemaal moet overkomen. Wat heb ik gedaan? Wat heeft mij bezield? Waarom overkomt mij dit juist? Maar vooral die vraag: is er een vooruitzicht?
Dit is de plek waar het verhaal begint. Dit is de plek waar wij kennis leren maken met het atoom uranium. Zij is erg eenzaam en zij ziet de toekomst erg somber in. Zij is degene waarover het verhaal gaat. Sterker nog: zij is het verhaal.
Uranium:
*Hoe ben ik hier gekomen? Wat heb ik gedaan? Waarom ik en niet iemand anders? Wat heb ik misdaan? Is er wel iemand anders? Of ben ik hopeloos alleen? Is er wel een toekomst of staat de tijd stil? Bestaat er wel een vorm van tijd? Wat is tijd?*
Verteller:
Al die drukte werd soms even te veel, na jarenlang eindeloos rondzwerven, leek er hoop te zijn is deze verschrikkelijke situatie. Het leven is niet eindeloos, of was dat schijn?...
Uranium krijgt hoop. In die eindeloze zwarte diepte. Koud, nat, leeg en donker: vreselijk. Maar er was hoop. Daar, in de verte: heel fel licht. Zo leek het ten minste. Verblind door de stralen. Zó fel. Zover onze kennis was het te omschrijven als een lichtflits. Die lichtflits die alles voor haar zou veranderen. Het waren de eerste stralen die zij zag. Díe eerste stralen die haar tot het denken zette. Wat was dat? Voor haar was het in ieder geval onbekend. Wat gaat er gebeuren? Dacht zij. Duizenden gedachtes, níeuwe gedachtes. Flitsend door haar hoofd in enkele seconden. Sterker nog, voor minder dan één seconden. Het leek een eeuwigheid te duren. Verblind door het licht en helemaal in shock.